“ Het is wat: de o zo belangrijke Erwin Wamelink schrijft een columnpje over mij. Bah bah bah, er staan allemaal nare dingetjes in die niet kloppen, hopelijk leest de grote boze buitenwereld dit verhaal niet. Ik ben helemaal van de leg. Ik voel me zoooo gekwetst, misschien moet ik straks wel huilen.”
Even serieus nu. Het wordt toch bijna eng? De glimlach verdwijnt, de grap is ver te zoeken en het incasseringsvermogen is - in sommege kringen - tot een nulpunt gedaald. Je gekwetst en beledigd voelen is zo langzamerhand volksziekte nummer 1. Het laatste literaire hoogstandje dat ik geschreven heb, viel bij veel mensen verkeerd. Ik noem geen namen, vertel niet waar ze vandaan komen en ook niet wat hun geslacht en leeftijd is, wat hun hobby’s zijn, of ze voor of tegen het associatieverdrag met Oekraïne hebben gestemd en waar ze hun eerste wipje hebben gemaakt. Ik zeg helemaal niks, discretie is errug belangrijk, want voor hetzelfde geld ga je weer bovenop een lange teen staan, dat kan zo'n pijn doen. We moeten wel lief zijn voor elkaar, onze tedere zieltjes hebben anno 2018 al zoveel te verduren. Als ik op donderdagochtend (07:15 uur) door een boze meneer wakker wordt gebeld om mijn dood-en-verderf-column, denk ik eerst dat het een grapje is, wie de bal kaatst kan hem immers terug verwachten. Mijn hart maakt een huppeltje van enthousiasme, ze hebben toch humor! (Wie ZE zijn, zeg ik natuurlijk niet, dat is niet chique). Als blijkt dat het een serieus telefoontje betreft, maakt mijn hart alsnog een huppeltje van enthousiasme: ik word eindelijk een keer serieus genomen. Als ik op dezelfde dag door tien andere mensen (wie dat zijn blijft voor jullie een raadsel) ook serieus genomen wordt, reikt mijn – toch al grote – ego tot aan de hemel. Of in mijn geval: de hel. Humor is een vorm van intelligentie en een manier om zaakjes te relativeren. Als dat niet meer kan, waar zijn we dan? (rijmpje, humor om te lachen). Als in de loop van de dag ook één van mijn werkgevers, die niks met mijn onzinnigheid te maken heeft, op het matje wordt geroepen door een gepikeerde mevrouw, breekt bij mij spontaan de klomp. Ik heb het licht gezien en krijg ineens medelijden met die kleinzerige, boze en verdrietige mensjes. Ik zie mijn ‘slachtoffers’ plots als lieve kleine kittens die ik wil vertroetelen, ik heb zin om hun kattenbakjes schoon te maken en naar hun gespin te luisteren. Ik wil vertedert worden door hun schattige maar bange oogjes. De keiharde – en bovenal relevante – columnist wordt wiebelig in de knietjes. Ik wil geen slachtoffertjes meer maken, dat is zielig en gemeen. Humor is iets van voor de oorlog, relativeringsvermogen blijkt zelfs al geschrapt uit het woordenboek en zelfspot?? Die term kent niemand over vijf jaar nog. Ik ga mij eventjes heel diep schamen, ik ben stout geweest en verdien strafwerk. Als er toch nog mensen zijn die zich nodeloos gekwetst, aangevallen of vre-se-lijk behandeld voelen door mijn spijkerharde proza, dan kunnen jullie contact met mij opnemen. Dan krijg je als goedmakertje een lekker waterijsje en een kusje op je voorhoofd.
2 Reacties
|
Marijke Esselink droomt van Olympische Spelen
|